De V 1 baan - De Elf Marken

Ga naar de inhoud

De V 1 baan

Dorpen > Harfsen > WO 2
V 1 baan in Harfsen

In Harfsen stond een V1 baan bij de splitsing Braakhekkeweg en Schepersweg. Deze lanceerbaan is van 16 december 1944 tot 16 februari 1945 in gebruik geweest volgens Henk Jansen in zijn verhaal hieronder.
NB: in een persoonlijk verslag van een buurtbewoner heb ik echter gelezen, dat de laatste V1 op donderdag 29 maart 1945 afgevuurd werd, tijdens een begrafenis (toevoeging Wim Besselink).
In diverse verslagen en brieven van ooggetuigen wordt deze V1 baan benoemd.
De V1 baan stond bij Blankenberg, (bij boerderij Braakhekke, nu "de Winde"), in de Braakhekke Bulten, bij Enderink (aannemer Anton Enderink) op klein Broekman. Eigenlijk verwijst men allemaal naar dezelfde plek.

Na de oorlog is startbaan gesloopt en er resteerde later slechts enkele fundamenten met stukjes rails, en (uitzonderlijk) de waterbak. Hier zat koelwater in om de startbaan te koelen na een lancering.
De fundamenten van de startbaan liggen ook nog steeds in het bos. Als men op de lanceerplek staat en men kijkt richting de Schepersweg dan ziet men enkele rijen dunnere bomen staan. Heel lang hebben hier nog piketpaaltjes bij de fundamenten gestaan.


De gemeente Gorssel heeft in de jaren 90 met medewerking van onze vereniging hier een informatiebord geplaatst.




Hiernaast een foto van de V 1 baan uit 1945, gefotografeerd bij de Braakhekkerbulten te Harfsen vlak na de oorlog.
Op de V 1 baan staat Tonnie Enzerink uit Harfsen.





Nog een V 1 in Harfsen?
Bij het samenstellen van het boek "2 Marken gemerkt" hebben we een andere "V 1 baan" bij het voetbalveld (nu Sportpark 't Schoolder") onderzocht.
Het was wel bekend dat hier nog iets in de bos lag, maar deze baan is nooit in gebruik geweest. Het betreft een zogenaamde uitwijkbaan.
Het is destijds niet opgenomen in het boek over Harfsen.


De betonplaat is jaren geleden al eens vrijgemaakt. Hier ligt inderdaad een vrij grote betonplaat in het bos met een sparing in het beton, een halve cirkel.  


Plaatselijk Belang Harfsen heeft in april 2020 hier een herinneringsmonument geplaatst, waardoor deze uitwijkbaan nu bekend is geworden.

Wat heeft men daar nog aangetroffen?
Bij een V 1 baan behoorden diverse gebouwen, waar de V 1's in elkaar werden gezet, verblijfsruimten, Opslag en montageruimten en een Richthaus en aan het eind van het hele proces de lanceerbaan of startbaan, waarop de V1 gelanceerd werd.

Richthaus:
Vlak voor de lancering werd een V1 raket ingesteld op haar doel. Dat gebeurde in het zogenaamde "Richthaus".
De fundatie die in het bos bij het voetbalveld ligt, was bedoeld voor een Richthaus
Of het gebouw er ook gestaan heeft is niet bekend.

In een Richthaus werden als laatste werkzaamheden de vleugels met brandstoftanks aangebracht, de ontstekers geplaatst en het geleidingssysteem ingesteld.  
Hierna werd de V1 op een kar naar de startbaan/lanceerbaan gereden. Een startbaan is bij deze locatie bij het voetbalveld nooit gebouwd.


DE V1  (VERGELTUNGSWAFFE 1)
 
 
                                                           H.J. Jansen op de Haar
 
 
 

Het V1-wapen behoorde tot Goerings Luftwaffe.
 
Het was een klein onbemand vliegtuig, voorzien van een met benzine werkende eenvoudige reactiemotor met automatische besturing en in de neus aangebrachte springstof (980 kg).
 
 
Het V2-wapen daarentegen werd ondergebracht bij een zogenaamd Sonderkommando, behorende tot de Gruppe Nord van de zogenaamde Technische Division, waarin alle V2's waren ondergebracht. Het geheel ressorteerde onder de SS en stond onder leiding van Himmlers protegé SS-Gruppenführer dr.ing. Kammler.
 
Het was een raketwapen dat geen vaste startbaan nodig had en overal kon worden afgevuurd waar de bodem stevig genoeg was voor het lanceren van het veertien ton wegende projectiel. Vanuit Gorssel is dit wapen niet afgevuurd. We laten het hier dan ook verder buiten beschouwing.

Na maandenlang voorbereidend offensief, begeleid met fanfare­geschal van de Duitse propaganda, werd op 15 juni 1944 de aanval met de V1's op de Britse hoofdstad Londen ingezet.
De startbanen stonden aan de Kanaalkust in het noorden van Frankrijk, maar werden door de oprukkende geallieerden op 5 september 1944 uitgeschakeld. Op 8 september 1944 zette Hitler zijn V2 in en op dezelfde dag werden twee van deze raketten vanuit Wassenaar (landgoed Raaphorst) op Londen afgeschoten, die in het hart van de stad grote schade aanrichtten. Antwer­pen werd op 4 september 1944 bevrijd.
De Duitsers wisten echter heel goed dat deze wereldhaven van het grootste belang was voor de geallieerden. Daar de actieradius van de V1 te klein was om vanuit het binnenland Londen te bereiken, werd het plan omgevormd en werd de V1 gebruikt voor de beschieting van Antwerpen. Wat men van de Kanaalkust had kunnen meenemen, werd nu ingezet tegen de haven van Antwerpen.

Strategisch gezien moesten de Duitsers bij de aanvoer van de V1's uit Duitsland zoveel mogelijk de bruggen over de IJssel bij Zutphen en Deventer vermijden. In verband met goede camouflagemogelijkheden bij verkenning vanuit de lucht (veel bossen) en de goede bereikbaarheid per trein werd gekozen voor het oosten van Nederland.
 
Vanaf begin oktober 1944 werden de startplaatsen in onze gemeente gereed gemaakt, waarop het Duitse leger onder leiding van veldmaarschalk Von Rundstedt op zaterdag 16 december 1944 tot de aanval overging (het Ardennenoffensief) met als doel de haven van Antwerpen weer in handen te krijgen.
Hij kreeg hierbij de hulp van de Luftwaffe en op 16 december 1944 's morgens om 5 uur kwam de V1 in werking op de startba­nen van Schoonheeten, Lettele, Nijverdal, Koningsbelt, Joppe, Zessprong, Harfsen en Oolde; allemaal Antwerpen als doel.

De lijn liep over Arnhem, het westen van Nijmegen en over de steden 's Hertogenbosch en Tilburg, richting Antwerpen. De Duitsers hadden 24 V1-bases in oost Nederland geprojecteerd, doch hiervan werden er maar vijftien gebruikt. In onze gemeen­te werd een geplande baan aan de Reeverweg niet afgebouwd.

Men had vier groepen geformeerd, te weten:
 
1. Schoonheeten, Nijverdal, Koningsbelt en de commandopost te Lettele.
 
2. Oolde, Joppe, Harfsen en Zessprong met de commandopost in Laren.
 
3. Wierden en drie startbanen te Rijssen.
 
4. Bolkshoek, Nijreesbos, Platenkamp met de commandopost te Hertme, gemeente Borne.
 
Van groep 2 was de Commandopost gevestigd in de Nederlands Hervormde pastorie van Laren.
Dit commando had vier lanceerbanen en twee uitwijk­plaatsen, te weten:
a. Oolde, gemeente Laren, nabij het koetshuis van huize Oolde aan de weg Laren-Bathmen; in gebruik van 16 december 1944 tot 3 januari 1945. Een van de hier afgeschoten V1's sloeg      op 31 december 1944 een diep gat in de grote asfaltweg Deven­ter-Lochem (Lochemseweg) in onze gemeente.
b. Harfsen, gemeente Gorssel, aan de weg van Harfsen naar Almen, thans Braakhekkeweg genoemd, dichtbij de woning van Enderink, tussen de Braakhekkeweg en de Schepersweg. De         V1's van deze lanceerbaan vlogen recht over Zutphen.
c. Joppe, eveneens gemeente Gorssel, in gemengd dennen- en beukenbos, nabij de Dortherdijk (weg van Eefde naar Bathmen) op korte afstand van kasteel Joppe en de R.K.-kerk te      Joppe. Een gedeelte van deze lanceerbaan lag midden op de weg.
d. Zessprong, gemeente Gorssel, in een dicht dennenbos, gelegen ten noordwesten van de Dortherdijk (weg van Eefde naar Bathmen), ongeveer zeshonderd meter zuidwestelijk van de Zessprong.
De onder b, c en d genoemde startbanen zijn in werking geweest van 16 december 1944 tot 16 februari 1945, met een korte onderbreking van de baan bij de Zessprong, waar een V1 op de baan ontplofte.

Onder het commando Laren vielen twee uitwijkplaatsen, te weten:
- uitwijkplaats Ampsen, gemeente Laren, in een dennenbos van het landgoed Ampsen aan de weg van Exel naar Lochem;
- uitwijkplaats Harfsen, op de hoek van de Reeverweg en de Braakhekkeweg, nabij het tegenwoordige voetbalveld. Deze baan is niet gereedgekomen, althans niet in gebruik geweest.

De V1 had een lengte van 7,85 meter; gemeten tussen de vleu­geltoppen was het projectiel 5,40 meter breed. Bij de start woog het gevaarte 2.150 kg.
 
De snelheid bedroeg 600 km/uur. De startbaan was 46,50 meter lang, oplopend tot een hoogte van 15 meter. Het voortdrij­vingsmechanisme kon pas werken als de V1 voldoende snelheid had ontwikkeld. Zo'n V1 moest daarom gebruik maken van een startbaan met een soort catapultinstallatie; in feite dus een pneumatisch kanon, waarbij werd gewerkt met samengeperste zuurstof.
 

De V1 werd recht voor de startbaan gebracht op de speciaal voor dat doel vervaardigde kar, die van gelijke hoogte was als het voorstuk van de startbaan, namelijk 70 cm. Zodoende kon de V1 zonder moeite op de 47 cm brede dekplaat worden geschoven. De V1 rustte hierbij op het glijvlak en werd voor ontsporen behoed door smalle ijzeren banden langs de buitenzijde. Over de gehele lengte van de baan bevond zich onder de bovenste plaat een cilinder met een middellijn van 31 cm, open aan het hooggelegen uiteinde van de startbaan. In deze pijp was een plunger, een zware metalen stop, die precies in de cilinder paste en door een naar boven stekende vin met de V1 was verbonden door een spleet ter breedte van 1 cm in het bovendek van de startbaan. Vóór het lanceren werd het sproeisysteem voor de motor van de V1 verhit door acetyleengas, dat door een afzonderlijke leiding binnenstroomde en door een bougie tot ontbranding werd gebracht. Deze buis was door een los contact bevestigd en kwam automatisch vrij zodra de V1 begon voort te bewegen.
 
Om de plunger door de cilinder te drijven, werd gebruik gemaakt van een vernuftig geconstrueerde installatie voor geperste lucht. Daarbij werd waterstofperoxyde (T-Stoff) in aanwezigheid van de katalysator calciumpermanganaat (Z-Stoff) ontleed, een chemische reactie, waarbij water onder hoge druk in stoom werd omgezet. Doordat de druk in de cilinder zo plotseling steeg, bleef het verlies van het kwantum dat door de spleet ontsnapte, binnen redelijke grenzen. Met de plunger schoot dus ook de V1 langs de baan. Bij het verlaten van de baan werd de gevleugelde bom dan verder uitsluitend door de kracht van de eigen reactiemotor voortgestuwd. Bij het verla­ten van de baan moest de snelheid ongeveer 250 km/uur bedra­gen. De bovenwagen en de aandrijfplunger gingen mee de lucht in, doch vielen er na het verlaten van de lanceerbaan weer af en kwamen voor de baan terecht.
 
 
De startbaan had 350 zware ijzeren ribben met een koelsysteem (de lancering ging namelijk met grote hitte gepaard). De lanceerinstallaties waren geconstrueerd uit een vast model volgens schema's van de Luftwaffe.

De drie startbanen in onze gemeente werden geplaatst in het bos. Er werd gekapt, zoveel als nodig werd geacht om een vrij schootsveld te krijgen. Bovendien werden de startbanen ten dele nog met groene maske­ringsnetten en met aan ijzerdraad en gaas opgehangen takken bedekt. Zelfs bomen werden verkort; stammen die de V1's op hun vlucht zouden kunnen tegenhouden, werden aan de voet afge­zaagd, waarna de top met draad weer aan de stomp werd beves­tigd. Met deze doeltreffende camouflage hebben de Duitsers bereikt dat de geallieerden de plaatsen nimmer hebben kunnen bombarderen.
 
 
De startplaatsen werden gebouwd in de onmiddellijke nabijheid van een harde weg. Om te voorkomen dat belangrijke hoofdwegen in het "Sperrgebiet" voor het verkeer zouden moeten worden afgesloten, waren dit secundaire wegen. Op de wegen die toegang tot de verboden zone gaven, werden waarschuwingsborden aangebracht met de tekst "Ohne Anruf wird geschossen". Wacht­posten hielden toezicht op de naleving van het verbod dat geen uitzondering maakte voor de Duitse militairen die niet recht­streeks betrokken waren bij het werk. In het Sperrgebied waren alle huizen en boerderijen ontruimd en werden betrokken door het personeel van de lanceerbaan, dat per baan vijftig à zestig man bedroeg.
 
 
Aan de verharde weg nabij de lanceerplaats werden op betonnen fundamenten de werkplaatsen gebouwd, werden schuren opgetrok­ken uit hout waarbij platen van geperst papier en ander licht materiaal werden gebruikt dat voor een deel uit de verlaten huizen werd gehaald. Soms werd een betonnen vloer gelegd in een bestaande schuur. Hier werden de V1's gemonteerd, gecon­troleerd, gevuld met benzine en springlading en werden de instrumenten nauwkeurig afgesteld. De V1's werden over een smal betonnen pad op ijzeren karretjes naar de startbaan geduwd.
 

Verder bevond zich bij elke startbaan een gemetselde cementen put, waarin koelwater werd bewaard. Links, enkele meters voor de startbaan, was een houten bunker in de grond gegraven, bedekt met een zware laag aarde en voorzien van een smalle kijkspleet met uitzicht op de installatie. In deze nauwe post, beschermd tegen ontijdige explosies, zat de man die door een druk op de knop van een draagbaar electrisch controletoestel de start van de V1's bewerkstelligde.
 
 


De slag om Antwerpen begon onder uiterst moeilijke omstandig­heden, maar na enkele dagen intense inspanningen van het Amerikaanse leger in de Ardennen, kon het initiatief weer in handen worden gelegd van het geallieerde leger. Toch werd het Antwerpens havengebied nog bestookt met de V1's.
 
 
Een bloedbad van ongekende omvang veroorzaakte de te Hellen­doorn afgevuurde raket (V2) die op 16 december om 15.20 uur (Von Rundstedts "Dag-D") de grootste bioscoop van Antwerpen, het Rex-theater aan de Keyserlei bij het centraal station vernietigde, juist toen de grote zaal was gevuld met bijna duizend geallieerden. Onder de Antwerpenaren vielen 271 doden, 10 vermisten en 97 gewonden, terwijl bij de geallieerden 296 doden en 194 gewonden werden geteld. Het betekende de ergste catastrofe, door één enkel projectiel veroorzaakt, voordat de eerste atoombom Hirosjima wegvaagde.
 
 
Tegen de V2 was geen enkel middel ter verdediging beschikbaar. In de periode 15 oktober 1944 tot 28 maart 1945 kwamen 858 V1's en V2's in Antwerpen en in de voorsteden terecht, waarbij drieduizend Belgen werden gedood en achtduizend gewond. Meer dan twintigduizend huizen werden vernield of zwaar beschadigd. Meer dan vijftigduizend woningen werden licht beschadigd.
 
Tegen de V1 kon de luchtdoelartillerie worden ingezet. De grote ommekeer kwam toen de befaamde VT-Fuze (luchtdoelgrana­ten voorzien van radarbuizen) konden worden ingebouwd in de luchtdoelgranaten. Het zicht was in die dagen bijzonder slecht en voortdurend moest er "blind" worden gevuurd met behulp van radar. Meestal werden de naderende V1's reeds op een afstand van 32 km waargenomen op de schermen, doch dit betekende dat slechts drie à vier minuten voor de voorbereiding van het vuur overbleef. Onafgebroken werd de plaats van de robot in de lucht gevolgd tot hij binnen de schootsafstand kwam. Dan, op een afstand van 11 kilometer, openden de batterijen het vuur met granaten, voorzien van de radarbuis. Zodoende werden herhaal­delijk V1's vernietigd, zonder dat de kanonniers deze met het blote oog hadden gezien.
 
 
Dankzij de radarbuis slaagden de geallieerden erin reeds spoedig 62% van de aanvallende V1's neer te schieten. Na verdere verbetering van de tactiek kon dit percentage steeds worden opgevoerd en in de laatste fase kon 97,8% van op het doel aanstormende V1's tijdig uit de lucht worden gehaald.
 
 
Gedurende de 154 dagen van de slag tegen de V1's verschoot de luchtdoelartillerie meer dan een half miljoen granaten. Achter elkaar gelegd, zouden die 531.960 projectielen de afstand van Amsterdam naar Istanbul hebben overbrugd. Uiteindelijk zijn 211 V1's tot het havengebied doorgedrongen.



De V1 is als vliegtuig getest door de beroemde testpilote Hanna Reitsch, geboren 29 maart 1912 in Hirschbirg in Silezië en overleden op 24 augustus 1979 te Frankfort. Bij het testen van de V1 en de Me-163 raketjager raakte zij gewond. Vele zweefvliegrecords stonden op haar naam en in juni 1978 bracht zij het wereldrecord "doelvlucht met terugkeer naar het startveld" op haar naam met 714 km. In april 1979 verbeterde zij in Amerika dit record tot 800 km. Zij vloog sedert 1931.
 
 
                                                                       -----
 
 

Het voorgaande is een droge opsomming van de feiten betreffen­de het V1-wapen, maar tot nu toe hebben we gezwegen over het gevaar voor een groot gedeelte van onze inwoners in die bange dagen van de laatste oorlogswinter 1944/1945.
 
We willen trachten een kleine indruk te geven van het leven van diegenen die in de gevarenzône woonden, waar deze vliegen­de bommen overheen trokken.
 
Zoals gezegd, de banen waren gericht op Antwerpen en alles wat zuid-west van deze startbanen lag, kon tot de gevarenzône gerekend worden. Zo lag Eefde in de lijn van de vliegroute en kreeg haar aandeel mee van dit aanvalswapen.
 
Toen op 16 december 1944 het Ardennenoffensief losbarstte bij onze zuiderburen, werd dit offensief ondersteund door een massaal gebruik van de V1's op Antwerpen. Ook de startbanen in onze gemeente kwamen in werking en lieten die dag voor het eerst hun brullend geluid horen. Zo schreef het wijkhoofd van de luchtbeschermingsdienst waaronder het Oranjekwartier ressorteerde op 18 december: "in dit district van de Luchtbe­scherming zijn 6 V1's terechtgekomen, waarvan op 18 december één V1 de oude boerderij 't Gotink trof en in deze boerderij explodeerde."
 

Na de eerste dag was het bij de bevolking al gauw bekend hoe onbetrouwbaar dit wapen bleek te zijn. Als de start met een oorverdovend lawaai was geschied vond er een overschakeling plaats en dat bleek het kritieke moment te zijn: het vlieg­tuigje vloog door en dan was er geen gevaar te duchten, òf de motor sloeg af en dan kwam het ding naar beneden.
 
Het was niet alleen de baan bij de Zessprong; ook de banen in Joppe en Harfsen vertoonden hetzelfde euvel. Na een paar dagen lag het voor die startbanen vol met mislukte V1's, de een wel ontploft, de ander niet. Een speciale groep Duitse militairen was belast met het opruimen van dit wapentuig en lag zo'n niet ontplofte V1 bij een boerderij en/of woonhuis, dan probeerde deze groep eten los te krijgen van de bewoner of eigenaar van het huis; soms vroeg men een half varken, spek of worst en als men dan weigerde, dan werd de V1 tot ontploffing gebracht met alle gevolgen van dien. Er zat 980 kg springstof in en de schade was enorm. Zo werd er dus een handeltje gedreven; voor de mensen die het aanging waren het angstige en spannende tijden.
 

Van de startbaan bij de Zessprong is bekend geworden, dat bij de lancering een V1 op de baan is geëxplodeerd, zodat de baan geruime tijd onbruikbaar was.
 
Op 18 december 1944 schoot zo'n mislukte V1 naar beneden in de Nachtegaalstraat en schoof met een geweldig geraas en lawaai in de achterdeur van het onderschoer van de boerderij 't Gotink (thans Nachte­gaal­straat 35), waar het monster op de deel sissend bleef liggen.
Buren kwamen aangerend om de 11 kinderen van de familie Brokken, die nog te bed lagen, te redden. Terwijl de V1 lag te denderen op de deel werd de familie Brokken gered, onderwijl nog meegrijpend wat er zo voor handen lag.
 
Behalve de familie Brokken was er ook de familie Boon. Dit gezin bestond uit man, vrouw en zoon (21 jaar) en was geëvacu­eerd vanuit de Kokstraat in Eefde. De Kokstraat werd ontvlucht vanwege de vele luchtaanvallen op de treinen. Bij het inslaan van de V1 in de boerderij waren mevrouw Boon en haar zoon in huis, terwijl de heer Boon buiten was. Hij wilde nog weer naar binnen gaan om te kijken of zijn familieleden er waren, doch hij kon hen niet meer bereiken.
 
Inmiddels waren ook Duitse militairen gearriveerd, die gele­gerd waren bij Nederlands Mettray. Iedereen moest zo spoedig mogelijk een eind van de boerderij op de grond gaan liggen omdat elk ogenblik de explosie kon plaatsvinden. Ooggetuigen vertelden naderhand, dat tussen de inslag en de explosie ongeveer 10 minuten zaten. De gevolgen van de explosie waren verschrikkelijk. De oude boerderij 't Gotink met schuur en andere hokken werd in één klap weggevaagd en tot op het fundament verwoest. Mevrouw Boon en haar zoon werden vermist, maar aangezien zij in huis waren geweest, werd aangenomen dat zij beiden al verongelukt waren toen de V1 in het huis viel. De Eefdese Enk lag helemaal onder kleine stukjes riet van het rieten dak van de boerderij. De verslagenheid onder de Eefdese bevolking was groot, vooral daar op 10 december 7 inwoners om het leven kwamen bij een bombardement op de Boedelhofweg en op 6 november eveneens 7 personen bij het bombardement op het Oranjekwartier. Vele inwoners hebben toen hun huis verlaten en zochten bij familie en bekenden een veilig onderkomen, hoewel niemand kon zeggen waar men veilig kon vertoeven.
 
In die winter heeft men zijn vrienden in nood leren ken­nen. Ook het gezin Brokken kreeg weer onderdak, hoewel het alle­maal maar behelpen was. Zij verhuisden naar de boerderij 't Have aan het Spijkpad bij de landbouwer Heuvelink.
 
Maar binnen een week na 18 december kwam er opnieuw een voltreffer op een huis in Eefde en wel op 23 december. In de voormiddag van die dag, dus vlak voor Kerstmis, kwam omstreeks 10 uur een V1 laag aanvliegen vanuit het oosten en vlak voor het huis Jungborn raakte het vliegtuig een boom waardoor het toestel een kwart slag draaide en juist in de richting van genoemd huis. Jungborn was een dubbel huis, gelegen aan de Zutphenseweg 64, en had een woon- en bedrijfsgedeelte. De V1 raakte de zuidoostelijke gevel en verdween door het huis in noordwestelijke richting, alles verwoestend wat hij op zijn weg tegenkwam. In het huis bevonden zich de eigenaresse van Jungborn, mevrouw Beijlevelt-Schut en haar zoon, twee doch­ters, de schoonzoon J. Tieben en een kleinkind, dochter van het gezin Tieben. Bovendien was er een geëvacueerd gezin van de Boedelhofweg in Eefde, namelijk de familie Geltink, be­staande uit man, vrouw en twee kinderen. Dit gezin had zijn woning aan de Boedelhofweg moeten verlaten wegens het bombar­dement van 10 december 1944. In totaal waren er tien personen in huis toen de V1 onaangekondigd naar binnen raasde. Er volgde geen ontploffing, maar wel brak de brandstoftank en de uitstromende brandstof, een soort veredelde benzine, vloog in brand. Binnen de kortste keren stond het hele huis in vuur en vlam. Hoewel iedereen lichte verwondingen opliep, was er maar één zwaar gewonde, namelijk de ongehuwde dochter van mevrouw Beijlevelt. Zij was door een omvallende schoorsteen getroffen en lag onder het puin. Door grote inzet van de aanwezigen kon met de grootste moeite het meisje onder het puin vandaan worden getrokken. Ze werd naar het ziekenhuis te Zutphen overgebracht. Haar verwondingen waren niet alleen van het vallende puin, doch zij kreeg ook diverse brandwonden, omdat de rondspattende benzine overal terecht was gekomen en alles in één klap in lichtelaaie zette. Het huis brandde geheel uit en van de inboedel bleef niets gespaard. Daar stond men dan, midden in de winter, zonder kleding of dekking en waar moest je heen? De luchtbeschermingsploeg, die onmiddellijk was uitgerukt, werd niet tot het terrein toegelaten maar door de landwacht weggestuurd. Zo trok een armzalig groepje mensen, van alles beroofd naar familie in Zutphen, waar men de Kerst­dagen kon doorbrengen.
 
De familie Tieben, die tot heden nog steeds op Jungborn woont, trok in januari 1945 weer naar Gorssel en kreeg de beschikking over een zomerhuisje aan de Veldhofstraat. Dat huisje was van de heer van der Poel uit Deventer, die het bereidwillig had afgestaan. Dit vredig bestaan was ook maar van korte duur, want op zondag 18 maart 1945 werd Gorssel gebombardeerd en aangezien hun huisje vlak bij de villa Krakestein en de manege lag, was verdere bewoning ook daar onmogelijk geworden en vertrok men richting Jodendijk, waar nog een houten optrekje stond van de familie Warmoltz. Men zat er nauwelijks of de bevrijding diende zich aan. Aangezien er geen kelder was, moest er weer worden verhuisd en werd de bevrijding gevierd in de kelder van de familie Silvold aan de Jodendijk.
 
Na de bevrijding moest weer worden uitgezien naar een beter onderkomen en dat werd gevonden in eveneens een zomerhuisje, genaamd Eldorado, dat gelegen was in een bosje aan de Scheu­terdijk. Op 1 juli 1948 werd Jungborn weer bewoonbaar, doordat er een nieuw huis was gebouwd. In 1968 werd dit huis verkocht en ging de familie Tieben wonen in de verbouwde garage van Jungborn.
 

Dit is maar een kleine impressie van hetgeen inwoners van onze gemeente overkwam door hun kennismaking met de V1.
 
Het is niet mogelijk de zorg en de angst te beschrijven die ieder van ons heeft gehad die de oorlogswinter in onze gemeen­te heeft doorgebracht. Laten we toch dankbaar zijn dat we nog in vrede kunnen leven en er alles voor over hebben om de vrede te bewaren.
 
 
 
 

Dit artikel is samengesteld uit de verzamelde gegevens van de Oudheidkundige Vereniging De Elf Marken te Gorssel, met vermelding van de volgende bronnen:
 
1. V-Wapens in Overijssel, van J.F.A. Boer.
 
2. V. is Verwoesting, van drs. P.R.A. Iddekinge.
 
3. Gemeente-archief van Gorssel.
 
 
Terug naar de inhoud